De Geschiedenis van het st.Vincentius

De Bergse Vincentiusvereniging 1849

De oprichting
Op 4 januari 1849 was er in de parochiekerk van de H.Maagd op de Grote Markt het wekelijkse lof. Na het slotlied verlieten alle gelovigen , op enkele na , de kerk. Zij gingen naar voren, naar de sacristie waar ze zouden vergaderen. De toenmalige kapelaan Muskens had namelijk op verzoek van de kerkvoogd in het vicariaat Breda, met toestemming van de landdeken pastoor van Aken, een aantal vooraanstaande katholieken uitgenodigd om eens met elkaar te overleggen of er in Bergen op Zoom wellicht een Vincentiusvereniging opgericht kon worden. Zo zaten toen bij elkaar , de winkelier W. Biessen , notaris van Goch, burgemeester van Hasselt , fabrikant Houbair , kapelaan van Iersel , particulier van Loon, en boekhandelaar Morgen. De notaris trad op als notulant en kapelaan Muskens als tijdelijk voorzitter.
De vergadering verliep voorspoedig en men richtte toen inderdaad de Vincentiusvereniging op. Er werd besloten tot wekelijkse zittingen en men besloot pastoor van Aken om toestemming te vragen. Direct na de vergadering ging de groep dan ook naar de pastorie. De toestemming (met gelukwensen) was er acht dagen later. De pastoor gaf wel te kennen dat hij graag erelid wilde worden.
Op de buitengewone vergadering van 16 maart 1949 was er de mededeling dat : De Algemene Raad der vereniging te Parijs heeft op voordracht van de Raad van Nederland, de conferentie te Bergen op Zoom ingelijfd.
Lokale Vincentiusverenigingen noemde men conferenties, zo werd de naam van de nieuwe vereniging conferentie van de heilige Maagd of Onze Lieve Vrouw ter Hemelopneming.
Boekhandelaar Morgen werd de eerste voorzitter, misschien mede door toedoen van zijn broer P.Morgen, die president van het toenmalige Groot-Seminarie te Hoeven was.
Zoals ook elders in die tijd werd er direct al onderscheid gemaakt tussen werkende leden en honoraire(ere) leden. De kapelaan , burgemeester, maar ook particulier van Loon vormden de honoraire leden, alle anderen waren werkende leden. De conferentie H.Maagd was de eerste conferentie van het latere bisdom Breda., want tot 1801 behoorde West-Brabant tot het bisdom Antwerpen en na de opheffing hiervan waren wij hier een apostolisch vicariaat, tot aan de oprichting van het Bisdom Breda in 1853.
Om de oprichting van de Bergse Vincentiusvereniging te kunnen begrijpen wil ik dit eerst plaatsen tegen een stukje historische achtergrond. Tot aan de Franse tijd (1795-1813) was de katholiek een tweederangsburger geweest. Hij was iemand die zweeg , maakte zich ondergeschikt en wilde niet opvallen. Toen kwamen er enige leiders op die het voor hen opnamen, zij spraken in de kamer en lieten zien dat de katholieke Nederlanders een eigen stem hadden. Na le Sage ten Broek , nam Alberingk Thijm een dergelijke leidersrol over. In het verlengde daarvan richtte Kapelaan Smits uit den Bosch in 1846 het katholiek dagblad De Tijd op, waarvan de redactie zich kort na de oprichting naar Amsterdam verplaatste.
Het herstel in 1853 van de bisdommen was echter een belangrijke stap in het proces van de katholieke emancipatie. De stichting van de eerste Vincentiusvereniging in Nederland te den Haag was een gevolg van deze katholieke emancipatie. Bovendien was deze Vincentiusvereniging een eerste echte contact van katholieken met de sociale werkelijkheid, hoewel de vereniging steeds naar voren bracht geen sociale maar een godsdienstige broederschap te zijn. Rond 1850 zien we overal voorbeelden van de katholieke emancipatie tot uitdrukking komen via het werk van de Vincentiusvereniging: zoals , landelijke acties bij rampen, stichten van R.K.scholen, kledingmagazijnen en huizen voor bejaarden.
Zoals al eerder gezegd , de vereniging kende diverse soorten leden die vooral voortkwamen uit de burgerij en gegoede middenstand. Hoewel de vereniging voor iedereen open stond beperkte zich het wervingsgebied van begin af aan tot de bovenste laag van de burgerij tot de meer gegoede middenstand. De deftige of hoge stand voelde zich in het algemeen weinig geroepen om de praktische armenzorg te bedrijven , laat staan om wekelijks de armen aan huis te bezoeken. In de loop der tijd varieerde het aantal leden sterk. Aan het lidmaatschap waren gunsten, zoals aflaten ( kwijtschelding van tijdelijke straffen die na de vergeving van zonden nog moeten worden uitgeboet ) verbonden.
In 1849 begon de conferentie H.Maagd met 14 werkende leden , 8 honoraire leden en 1 aspirant-lid.
Het aantal leden varieerde nogal in de loop der jaren. In 1860 waren er 46 leden, 29 werkende en 17 honoraire. In 1873 liep het aantal werkende leden terug naar 17.In 1907 werden er drie nieuwe parochies opgericht, dit maakt e het noodzakelijk de conferentie H.Maagd op te splitsen in meerdere conferenties. Zo ontstonden er de Jozef- , Martelaren en H.Maagd conferentie. Voor de algemene zaken en coördinatie kwam er een Bijzondere Raad.
Later zijn er nog enkele conferenties ontstaan, in 1917 Nieuw Borgvliet, 1921 Lourdes , 1921 Paulus, en de laatste conferentie was het H.Hart opgericht in 1954..
Het hoogst aantal leden kende de vereniging omstreeks 1950. Men had toen 132 leden verdeeld over 9 conferenties. In 1962 waren het nog 109 leden en vanaf dat jaar zien we het ledenaantal langzaam teruglopen. Op dit moment hebben we nog ca. 30 leden.
Waren het eerst alleen heren die lid konden worden , in 1950 werd er ook een damesconferentie opgericht, de conferentie Louise de Marillac. Gemengde conferenties waren toen nog taboe.
Pas in 1968 was er voor het eerst sprake van een gemengde conferentie ,weliswaar met 1 dame maar het feit was er. Het verslag uit die vergadering luid als volgt :
De president heet Mevr. Janbroers van harte welkom in onze conferentie en drukt zijn blijdschap uit, dat zij als eerste dame in onze conferentie Dhr. Snoek wil opvolgen als secretaresse.
In de vergaderingen waren een aantal vaste kenmerken. Het verloop was streng gereglementeerd.: Gebed , geestelijke lezing waarbij vaak ook een gedeelte van het handboek werd voorgelezen, bespreking van de in nood verkerende gezinnen (bonnen werden uitgedeeld om te bezorgen bij gezinnen,die ze konden besteden bij winkeliers en later bij het eigen magazijn), en niet te vergeten de collecte, een van de voornaamste bron van inkomsten. In latere jaren is de collecte afgeschaft i.v.m. het teruglopen van het aantal leden en door slechter bezochte vergaderingen . Men is toen contributie gaan heffen. Afwijking van dit patroon werd als heiligschennis beschouwd.
Het huisbezoek was vroeger een belangrijk middel om de armen steun te verlenen, het was een in feite een vorm van patronaat, een toezicht houden op de levenswijze van armen. Bij dit bezoek probeerde men tevens godsdienstige onderwerpen aan te roeren en men verspreidde daartoe geschikte lectuur.
In de jaren ’30 van de vorige eeuw heerste er in Bergen op Zoom ook grote nood door de werkloosheid. Mensen die nooit hadden gedacht tot armoede te vervallen en die zich schaamde iets te ontvangen, werden in stilte geholpen en ook bijgestaan voor het verkrijgen van de gewone ondersteuning door rijk en gemeente. Menige Vincentiaan bracht wekelijks in een gesloten enveloppe het steunbedrag aan huis bij gezinnen, wie men de vernedering wilde besparen om met zo velen in de rij voor het loketje van de steunverlening te moeten wachten. Tot midden jaren zestig was huisbezoek nog nodig, maar daarna stonden de Vincentianen er steeds kritischer tegenover en vroeg men zich af waar men eigenlijk mee bezig was. Door de sociale voorzieningen die door de overheid toen in het leven waren geroepen was de noodzaak steeds minder aanwezig om steun te verlenen. In die tijd werd het charitatieve werk ook steeds professioneler en was de samenwerking tussen vrijwilligers en professionals moeizaam. In 1989 valt definitief het doek voor het huisbezoek, we lezen dan in het jaarverslag: Bezoeken huisgezinnen in 1989 vervallen vanwege de verdere uitbouw van het Algemeen Maatschappelijk werk..
De huisvesting van de Bergse vereniging kent ook een lange geschiedenis.
Een van de eerste vergaderruimtes was bij het R.K. armenbestuur, het pand was gelegen in de Bl. Handstraat /hoek Geweldigerstraat. In het pand Engelsestraat waar nu de meubelbeurs gevestigd is was vroeger de armenschool van Vincentius , later overgenomen en bekend als de school van Brogtrop.
In 1867 werd er een begin gemaakt met de bouw van een eigen pand in de Blauwehandstraat 36, het lag naast het toenmalige RK. Weeshuis. Het ontwerp was van C.P.van Genk
Pastoor Muskens legde in 1968 niet de eerste maar de laatste steen van dit nieuwe gesticht. Deze gedenksteen bevindt zich in de vestibule onder het beeld van Vincentius . Het pand is nu een beschermd monument. Kort samengevat luid de motivering daarvoor ; Een van de vroegste gebouwen van C. van Genk in Bergen op Zoom, in een zeer gave toestand bewaard gebleven. Getuigt samen met Huize Sint-Gertrudis en Ons Bergen van het in de derde kwart van de 19e eeuw opkomend sociaal bewustzijn.
Het pand is nog steeds eigendom van de vereniging. De huishoudelijke- en kleding beurs is er in gevestigd. In 1995 is het helemaal gerenoveerd en is er vergaderruimte annex koffieruimte bij gekomen.
Er zijn wel eens plannen geweest om het pand te verkopen , zeker in de tijd (jaren ’70) dat het niet zo goed ging met de vereniging. Gelukkig is dat niet doorgegaan.
Een van de panden die samen de school van Brogtrop vormden, kon in 1988 gehuurd worden, nl. Engelsestraat 25 , men was zo enthousiast over het pand dat het in 1989 gekocht is.

Al eerder sprak ik over de problemen die er in de jaren zestig ontstaan. Het wordt dan ook steeds moeilijker om de conferenties in stand te houden. In 1969 worden de conferenties dan ook samengevoegd. Ondanks deze samenvoeging was het voortbestaan van de vereniging in 1972 toch weer aan de orde. Onder voorzitterschap van de heer Janbroers werd er een nieuwe start gemaakt met een werkgroep die toch weer de gezinsbegeleiding onder zijn hoede nam... Na de oprichting peilden de pastores de mening van de Vincentianen over hun eigen voortbestaan en mogelijke samenwerking.
Samenwerken met beroepskrachten en met het pastoraal werk achtte men noodzakelijk om bij allerlei nood, daadwerkelijk te kunnen helpen en van de pastores verwachtte men het doorgeven van noodgevallen.
Toch liep het weer mis en in 1976 zat de werkgroep in het slop. Er was geen werk en geen voldoening.
In 1967 had de Bergse vereniging een plaatselijke vereniging in India geadopteerd. Men hielp ze d.m.v. financiële ondersteuning. Omdat het steeds moeilijker werd om voor dat land het nodige aan financiën bij elkaar te krijgen, organiseerde men omstreeks 1977 een kleding- en meubelbeurs. Mensen leveren gratis allerlei spullen in en de vereniging verkoopt alles. De opbrengst was bestemd voor India.
Voordat deze beurs in Bergen op Zoom tot stand kwam , hadden enkele dames inlichtingen ingewonnen bij een zustervereniging in den Haag. Zij waren van mening dat een dergelijke actie ook in Bergen op Zoom in een behoefte zou voorzien en legden een uitgewerkt plan op tafel.
Zo startte in 1977 de kleding- en meubelbeurs en was het de redding van de Vincentiusvereniging in Bergen op Zoom , ironisch genoeg door een idee van de dames die zovele jaren geweerd waren.

De beurs, gestart in 1977, was al snel een groot succes en is dat dankzij de grote inzet van de leden-vrijwilligers tot nu toe gebleven. In het begin heeft de toenmalige voorzitter het beheer van de gelden naar zich toegetrokken met een afzonderlijke bankrekening. Later is dit opgeheven en is het zoals in een goede democratie behoort ondergebracht bij de penningmeester. In de 23 jaar dat de beurs bestaat is de vereniging in staat geweest om bijna 1 miljoen gulden aan goede doelen te besteden.

Door de opzet van deze beurs dienen we diverse doelen:
01. :de opbrengst van de beurs wordt besteed aan goede doelen
02. :mensen met een smalle beurs kunnen goedkoop kopen
03. :er vindt kringloop plaats
04. :door de contacten met de klanten ,kunnen we dikwijls een klankbord zijn, we vervullen een sociale functie

Hoe gaat dit in zijn werk en hoe komen we aan de spullen?
Mensen ruimen de zolder of de schuur op of gaan verhuizen en zitten met een hoop nog bruikbare spullen. Men brengt deze spullen gedurende de tijd dat we open zijn bij ons in de Blauwe Handstraat, dit is dan voornamelijk klein goed en de grotere spullen halen we op . In 1995 is er overleg met de gemeente geweest over inboedels bij huisuitzettingen Na een opslag van 3 maanden bij de gemeente werden deze goederen op de gemeentewerf vernietigd. De Vincentiusvereniging is toen overeengekomen dat die goederen weliswaar met een vrijwaringbewijs naar de vereniging toekonden.
Ook komt de vereniging aan veel spullen als er huizen, bijvoorbeeld bij een overlijden, leeggeruimd worden.
Er is een coördinator waar alle telefoontjes binnenkomen en die bekijkt of er ruimte is om het in dezelfde week nog op te halen. Hij maakt daar een bon van en deze bonnen worden op dinsdagmiddag opgehaald door de coördinator van de bezorgdienst. Deze maakt vervolgens een afspraak met de desbetreffende cliënt om op woensdag de spullen op te halen , tevens worden op die dag de verkochte spullen ,die bezorgd moeten worden, thuis gebracht.
Mocht het erg veel zijn dan wordt er op donderdag weer gereden.
De spullen die op woensdag binnengekomen zijn worden op donderdagmorgen nagekeken en geprijsd. Vervolgens wordt alles op zijn plaats gezet en gesorteerd. Meubels naar de Engelsestraat , kleding en kl. Huishoudelijke artikelen, boeken etc. naar de Blauwe Handstraat. In de Blauwe Handstraat gaan de boeken naar achteren in de boekenhoek ,waar ze per onderwerp worden gesorteerd, zoals religie, gezondheid, reizen, dieren, koken, techniek enz.
De sportieve en werkkleding wordt beneden eruit gehaald om op die afdeling te worden verkocht en de rest van de kleding gaat in de goederenlift ( deze is in 1995 met de renovatie aangelegd ) naar zolder om verder uit te sorteren en wanneer er weer aanvulling nodig is wordt deze kleding naar de eerste verdieping gebracht, het gaat hierbij dan om kostuums ,overjassen , jurken, colbertjes, shawls etc.
De kleine huishoudelijke artikelen gaan naar de kelder worden ook weer nagezien om vervolgens naar de begane grond te gaan voor verkoop.
Uitgesorteerde kleding wordt verkocht aan een bedrijf in vodden ,zodat dit ook nog geld opbrengt.

Het vervoer van al die spullen was op zich een probleem. Men is begonnen met een aanhanger totdat men gebruik mocht maken van het busje van het SKW, maar na korte tijd kwam dit te vervallen en zat men weer in de problemen. In 1977 heeft men een verzoek gedaan aan het kindervakantiespel om hun busje te gebruiken. Vrijwilligers van de Sjosjale Joenit waren bereid om als chauffeur op te treden.
In 1991 droeg het ABG een rolstoelbusje over aan de Vincentiusvereniging. De vereniging heeft toen verzocht dit gratis ter beschikking te stellen, gezien de kosten die nodig waren om het goede staat te brengen.
Het ploegje dat voor alle vervoer zorgt bestaat uit 4 mensen , die wisselend dienst hebben. Het soms geen gemakkelijk baantje, want de meest zware kasten ,tafels etc. moeten soms via onmogelijke trappen naar beneden gebracht worden., maar er is een gedachte die ze daarbij helpt , de gedachte aan de medemens.
Eerder zei ik al dat we op dit moment zo’n 30 leden hebben, waarvan 4 voor het transsport, 4 leden die op donderdagmorgen sorteren en de rest is actief in de verkoop en uitsorteren.
De openingstijden van de magazijnen zijn dinsdag nm. van 2 tot 4.30 uur en op zaterdag van 10.30 tot 12.00 uur. Gezien de beperkte openingstijden mogen we spreken van een buitengewone omzet en dat door de inzet van al die leden-vrijwilligers. Bovendien hebben we een overeenkomst met de belastingen kunnen sluiten dat we tot een omzet van fl 150 000,- per jaar vrijgesteld zijn van omzetbelasting.
Velen van U hadden misschien nog nooit gehoord van de Vincentiusvereniging of wisten niet precies wat voor club dat nou wel was. P.R. is nooit de sterkste kant geweest van de vereniging omdat al het werk in anonimiteit zoveel mogelijk werd gedaan. Toch denken we dat anno 2001 het goed is om wat meer naar buiten te treden, zeker in het licht van onze verkoopaktiviteiten , maar vooral ook omdat samenwerking in projecten en het zoeken naar goede doelen niet iets is wat je tegenwoordig nog alleen kunt doen . De tijd dat de pastoor je inseinde is voorbij. Informatie uitwisselen met andere organisatie’s zoals, platform minima, de Zuidwester, de paraplu ,het inloophuis, de arme kant van Nederland, sociale dienst , is van belang ,allemaal organisaties die zich inzetten voor mensen in nood. Daarom zou het goed zijn als deze organisaties samen een platform zouden vormen om zoals ik al zei informatie uit te wisselen en waar mogelijk elkaar te steunen. Dat is een van de doelen die ik me als voorzitter van de Vincentiusvereniging gesteld heb
Om enkele voorbeelden van samenwerking en steun te noemen : Er wordt veelvuldig een beroep gedaan op de vereniging door de soc. Dienst , die bij ons weer allerlei spullen kopen om mensen weer op weg te helpen. Regelmatig krijgen we verzoeken binnen om kleding beschikbaar te stellen voor asielzoekers, vooral nu voor warme kleding. Soms verzoeken van de soc. Dienst bij schuldsanering.
Een verzoek van de paraplu om voor mensen, die door hun weer geschikt gevonden worden om opzichzelf te gaan wonen, huisraad ter beschikking te stellen. Vandaar de noodzaak om tot een goed samenwerkingsverband te komen.
Maar zoals ik al eerder vertelde werd de armoede in Nederland door alle sociale voorzieningen steeds minder en Vincentius internationaal besloot met betrekking tot de ontwikkelingssamenwerking tot een taakverdeling en Nederland kreeg India toegewezen. Zo heeft de Bergse vereniging al in de jaren zestig projecten in India geadopteerd via de lokale Vincentiusverenigingen.
De lokale verenigingen in India werken er nog steeds op dezelfde manier zoals vroeger bij ons gebruikelijk was. Daar zijn nog nauwelijks sociale voorzieningen en ook geen financiële middelen om de nood op te lossen.
In 1967 was er de eerste adoptie van 3 conferenties in India en de benodigde financiële bijdragen kwamen van de leden zelf. Er is enige tijd discussie geweest of men dit zou doen vanuit een vast bedrag of vrijwillige bijdrage, uiteindelijk heeft men voor het laatste gekozen.
In de periode van 1967 tot 1977 ,het jaar van de start van de beurs, heeft men diverse kleine projecten kunnen realiseren. Zo werd er in 1967 besloten om een aantal naaimachines te schenken voor de cursussen die men daar trachtte te organiseren om een aantal vrouwen er toe te brengen zelf kleding te maken en te herstellen.
In 1978-79 leverde de beurs inmiddels een positief saldo op en men kon in 1979 een extra gift doen van fl. 9000,- voor een ziekenhuis in Virhinjam bij Trivandrum. Daar werkte een arts onder zeer primitieve omstandigheden onder de arme bevolking. Door de gift werden als tegenprestatie door de Centrale Raad van Tivandrum voor de armen gratis 10 bedden beschikbaar gesteld, bovendien kreeg een zaaltje in dat ziekenhuis de naam St. Gertrudis, de patrones van Bergen op Zoom.
De nood in India was groot en hulp dringend noodzakelijk, in een opsomming uit de jaren zeventig lezen we o.a. : er waren meer tehuizen nodig om de langs de weg gevonden dakloze zieken onderdak te verschaffen., er moest onderwijs komen om de kinderen uit de slums te leren in hun eigen onderhoud te voorzien i.p.v. ze ,soms opzettelijk , tot bedelobject te maken. Rottende hutten moesten vervangen worden door kleine stenen huisjes en een aantal medische hulpposten moesten niet allen in stand gehouden worden maar ook worden uitgebreid.

Het India werk groeide geweldig uit, zeker niet alleen in Bergen op Zoom. In de jaren tachtig hadden zo’n 40 verenigingen in ons land al conferenties in India geadopteerd.
In de jaren daarna deed de vereniging erg veel goed werk, men is voor India blijven kiezen omdat door continuïteit in het werk voor de goede doelen daar men iets op kon bouwen.
Zo schonk men fl. 14000,- voor de bouw van huisjes en in 1988 werd een bedrag van fl. 20 000,- beschikbaar gesteld voor de uitbreiding van een hospitaal, zodat men door er een behuizing voor de zusters te bouwen , men dagelijks open kon zijn.
In 1988 verliep de India actie niet erg soepel en er werd besloten dat de heer de Ruiter van de hoofdraad Nederland , daar naartoe zou reizen om te kijken hoe men tot een slagvaardiger beleid kon komen.
Sindsdien is er regelmatig overleg over de bestedingen van de gelden en loopt alles naar wens. Het voordeel van dit gehanteerde systeem is dat er van de gelden niets verloren gaat en alles rechtstreeks aan de projecten besteed wordt.

In 1989 bleek dat de oogkliniek veel financiële ondersteuning nodig had, men wilde zoveel mogelijk dependances bouwen, verspreid over het binnenland, zodat ze beter bereikbaar zouden zijn voor de minderbedeelden. Bergen op Zoom schonk een groot bedrag aan het ziekenhuis voor aflossing van de schulden voor aanschaf oogmeetapparatuur en voor de inrichting van kleine oogkampen de z.g. Free-Eye-Camps in het kader van een blindheidsbestrijdingsproject.
Ik heb U zo een aantal projecten genoemd niet om ons op de borst te slaan, om U te laten zien wat directe hulp kan betekenen .
Tot op heden komen er veelvuldig verzoeken binnen om hulp en steeds zien we nog kans om hieraan tegemoet te komen, dankzij de inzet van onze vrijwilligers en de aanlevering van spullen voor onze beurzen.
En dat tegemoet komen gebeurd ook in Bergen op Zoom zelf, er is ondanks alle voorzieningen, toch weer armoede, we noemen dat tegenwoordig de stille armoede. In 1965 bij aanvaarding van de Algemene Bijstandswet leek het er even op dat de Vincentiusvereniging opgeheven kon worden. De situatie is inmiddels wel anders geworden. Een onderzoek van enkele jaren terug geeft aan hoe intens de armoede door mensen, die er door getroffen worden, beleefd wordt.
Dan is er niet te ontkomen aan de vraag: Hoe dient die hulpverlening plaats te vinden en welke mogelijkheden en instrumenten zijn er?
Ook komt de vraag op:
Gaan we in Nederland weer terug naar de afhankelijkheid waarin mensen terecht kunnen komen en zien we straks weer de liefdadigheid naar voren komen ?

Zo heeft de oude Vincentiusvereniging zich steeds vernieuwd en is gegroeid tot een onmisbare steun bij de uitbouw van de diaconale kerk. Haar sterk kant was altijd al haar nabij zijn in de plaatselijke geloofsgemeenschap.
Anno 2001 zeggen we, dat de Vincentiusvereniging er is voor vrijwillige maatschappelijke dienstverlening.
Oftewel met een kerkelijke term, diaconie , dienst aan de medemens in nood.
Dat is hetgeen de Bergse Vincentiusvereniging al 152 jaar uitdraagt.